Samenvatting FT colleges blok 2.1 - College 1 Epidemiologie lage rugklachten - Lage rugpijn komt - Studeersnel (2024)

Samenvatting van de colleges

Vak

Fysiotherapeutische zorg musculoskeletaal theorie (FYSB18FTOT)

Universiteit

Hanzehogeschool Groningen

Studiejaar: 2023/2024

Reacties

inloggen of registreren om een reactie te plaatsen.

Preview tekst

Samenvatting FT colleges blok 2.

College 1

Epidemiologie lage rugklachten - Lage rugpijn komt voor in alle leeftijdsgroepen - Prevalentie is het hoogst bij 40-80 jarigen - Jaarlijks heeft tot 20% van de volwassenen rugpijn - 50-80% van de mensen heeft in zijn leven een of meerdere episoden van rugpijn meegemaakt - Onduidelijk is hoe groot de groep is die geen gebruik maakt van medische zorg hiervoorAspecifieke rug of nekklachten  er is geen bewijst dat een specifiek weefsel of eenpathologie verantwoordelijk is voor de pijnPrognostische factoren (= factoren die effect hebben op de duur van de klachten en hetherstel) lage rugpijn: - Aan rugpijn gerelateerde factoren  ernstige beperkingen in activiteiten, uitstralende pijn, wijd verspreide pijn - Patiëntgerelateerde factoren  oudere personen, slechte algemene gezondheidssituatie - Psychosociale factoren  psychologische en psychosociale stress, angst voor pijn / vermijdingsgedrag, somatisatie, depressieve klachten - Werkgerelateerde factoren  slechte relatie met collega’s, lichamelijk zwaar werkPatiënten profielen voor lage rugpijn - Profiel 1 = laag risico op aanhoudende klachten  Informeren, geruststellen, adviseren  (geleidelijke) Toename van activiteiten is niet schadelijk, maar leidt juist tot herstel - Profiel 2 = middelgroot risico op aanhoudende klachten  Oefenprogramma wat aansluit bij de behoeften van de patiënt en jouw eigen expertise  Beperk gebruik van passieve therapieën, focus op self-efficacy - Profiel 3 = hoog risico op aanhoudende klachten  Informeren met behulp van pijneducatie, bespreek de psycho-sociale factoren  Adviseer te blijven bewegen, gedoseerde opbouw van activiteiten en werk  Tijd contigent programma zoals Graded activityBeloop nekpijn volgens KNGF richtlijn - Natuurlijk beloop = normaal zal de pijn afnemen met 45% binnen 6 weken, in de algemene populatie zal 50-85% van de patiënten een nieuwe episode van nekpijn krijgen of zelfs voortdurende nekpijn binnen 5 jaar - Normaal beloop = binnen 6 weken reductie van pijn en toename van activiteiten en participatie - Abnormaal beloop = na 6 weken een onveranderd of zelfs toegenomen niveau op pijn- en activiteiten- en participatieniveau - Terugkerende nekpijn met afname van activiteiten en participatie binnen 6 weken wordt gezien als 1 nekpijn episode

4 graden van ernst nekpijn - Graad I = nekpijn zonder tekenen of symptomen die kunnen wijzen op grote structurele pathologie, niet of nauwelijks invloed op ADL - Graad II = als graad I maar die wel een forse invloed heeft op activiteiten in het dagelijkse leven - Graad III = als graad II, waarbij wel neurologische symptomen aanwezig zijn (afname reflexen, spierzwakte en sensibiliteitsverlies) - Graad IV = nekpijn met tekenen of symptomen die kunnen wijzen op ernstige structurele pathologieProfielen gerelateerd aan graden I en II - Profiel A: normaal beloop; in 6 weken is er een toename in activiteiten en participatie - Profiel B: abnormaal beloop; na 6 weken nog steeds geen toename in activiteiten en participatie, zonder dominante P/S-factoren - Profiel C: abnormaal beloop; idem, maar met dominante P/S-factorenPrognostische factoren nekpijn: - Werk gerelateerd  eerdere MSK-aandoeningen, eerdere episodes met nekpijn, hoge werkeisen en weinig invloed op het werk - Trauma gerelateerd  hyperalgesie voor koude, eerdere episode van MSK-blessure, angst, catastroferen, depressie, passieve copingstijl, ernstige nek gerelateerde afname van activiteiten - Persoonlijk  pijn gerelateerde angst, hogere leeftijd, stress, slechte psychologische gezondheid4 stappen van de screening 1. Uitleg over de reden van screening, het doel en de procedure 2. Verzamelen van informatie over de klachten en de hulpvraag (wat zijn de klachten, wat is de reden om zorg/hulp te zoeken, wat zijn de verwachtingen en de opvattingen van de patiënt) 3. Screening op rode vlaggen 4. Informeer en adviseer over de bevindingen van het screeningsprocesRegiospecifieke rode vlaggen - Eerste episode met LRP jonger dan 20 jr. of ouder dan 50 jr. - Deformiteiten (bv. lumbale kyfose, afwijkende stand) - Intraveneuze toediening van medicijnen - Progressie niet-mechanische pijn, dus pijn die niet afhankelijk is van een houding of beweging - Aanhoudende ernstige beperking lumbale flexie, grote stijfheid - Incontinentie voor faeces en/of urine - Rijbroekanaesthesie, geen gevoel in binnenbeengebied - Bilaterale uitvalsverschijnselen in benen, spierzwakte - Ernstig beperkt gangbeeld, afwijkend looppatroonTractus anamnese - Tractus neurologicus = samenhangend geheel van het centrale en perifere zenuwstelsel - Tractus digestivus = samenhangend geheel van organen waarlangs het voedsel passeert, waar het voedsel verder wordt verwerkt en wordt opgenomen in het bloed - Tractus respiratorius = samenhangend geheel van longen, ademhaling - Tractus locomotorius = bewegingsapparaat; samenhangend geheel van botten, spieren, banden, gewrichten - Tractus circulatorius = samenhangend geheel van hart-, en bloedvaten - Tractus urogenitalis = samenhangend geheel van urinewegen en geslachtorganen

Uitstralende pijn = pijn gevoeld op een plaats waar het niet wordt gegenereerd - Radiculaire pijn = pijn geproduceerd door een geïrriteerde of beknelde zenuwwortel, veroorzaakt door een hernia, kanaal stenose, spondylolisthesis, etc. - Neurogene pijn = pijn geproduceerd door een geïrriteerde of beknelde perifere zenuw, veroorzaakt door een trauma, compressie of overrekking van een zenuw - Referred pain = pijn gevoeld op een plaats die anders is dan de nociceptieve locatie, veroorzaakt door MSK-problemen, interne organen (bijv. hartaanval), etc.Convergentie-projectie theorieTreatment Based Classificatie (profiel 2) – symptoom modulatie - Klinische bevindingen: hoge mate van beperkingen in activiteit en participatie - Heftigere rugpijn - Symptoom status: gaat erg op en neer - Pijn: hoog tot matig - Behandeling: actieve rust, richtingsspecifieke oefeningen, manipulatie / mobilisatieTreatment Based Classificatie (profiel 2) – movement control - Klinische bevindingen: matige beperking in activiteit en participatie - Minder heftige rugpijn - Symptoom status: stabiel - Pijn: matig tot laag - Behandeling: sensimotor oefeningen, motor control oefeningen, lenigheidsoefeningenTreatment Based Classificatie (profiel 2) – functionele optimalisatie - Klinische bevindingen: lage mate van beperkingen - Niet heftige rugpijn - Symptoom status: onder controle - Pijn: laag - Behandeling: conditie en krachttraining, aerobe training, algemene fitness oefeningen, werk- of sport-specifieke trainingManipulatie / mobilisatie  patiënt heeft een niet variërende pijn, die altijd aan het eind vaneen specifieke richting gevoeld wordt - Technieken: 1) Mulligan, 2) angulaire mobilisaties, 3) segmentale intervertebrale mobilisaties, 4) stretchingSensomotore oefeningen  beperkt bewustzijn over de relatie houding en pijn provocatie(patiënt provoceert zichzelf makkelijk) - Technieken: 1) Kinesthetic awareness training, 2) biomechanisch counselen

Motor control oefeningen  onvermogen om adequate houdingen aan te nemen om deprovocatie te vermijden - Techniek: training van spierbalans van local stabilizers / global movers (Luomajoki)Lenigheidsoefeningen  milde stijfheid samen met milde pijn - Technieken: 1) Mulligan, 2) angulaire mobilisaties, 3) segmentale intervertebrale mobilisaties (PA’s), 4) stretchingFunctionele optimalisatie  patiënt met vooral milde pijn tijdens specifieke activiteitenzonder duidelijke beperkingen - Het gaat om allerlei oefeningen ter verbetering van de functie van de romp, armen en benen met als doel de controle te verbeteren van relevante taken/activiteiten - Focus ligt op dagelijkse activiteiten, werk en hobby activiteiten (gecontroleerde taken met optimale mechanische belasting)Responders op extensie oefeningen / extension bias - Centralizing responder op richtingspecifieke oefeningen (APTA-guideline) - We moeten kijken naar de relatie van activiteiten die aanleiding geven tot variaties in pijn. We moeten met de patiënt sturen op die activiteiten die de pijn reduceren. Is dat onder controle dan kan iemand weer activiteiten uitbreidenUitstralende pijnKlinische presentatie van een extension responder - Houding: flat back - Provocatie: activiteiten in flexie (zitten, bukken, zijlig) - Reductie: activiteiten in extensie (lopen, staan, lig op buik, lig op rug) - Curve reversal: opstaan uit de stoelKlinische presentatie van lateral shift - Houding: lateral shift - Provocatie: activiteiten in flexie met rotatie (asymmetrie in zit) - Reductie: is een probleem - Curve reversal: rechtop staan is het grote probleemCentralizing responders voor nek pijn - Provocatie: door protractie (= laag cervicale flexie) - Activiteiten: zitten, computer werk, autorijden, lezen, TV kijken, etc.Procedure voor repeated movements nek (extension bias / centralizing pain) - 1x beweging: end range pain of pain during movement - 10x beweging: verandering van pijnlocatie (periferalisatie of centralisatie) en intensiteit - Bewegingen protractie en retractie

Global mobilizers - Produceert range of joint movement, concentrsiche acceleratie van bewegingen, intermitterende spier activiteit, zeer richtingsafhankelijk - Disfunctioneren  myo-fasciale verkorting (ROM neemt af), overactiviteit, reageert op pijn met spierspasmeGlobal stabilizers - Tussenfunctie: meer dynamisch dan stabilizers en meer stabiliserend dan mobilizers - Afhankelijk van de beweging en de positie van de wervelkolom, deceleratie van dynamische activiteitenLokale spiersysteem - Lage drempelwaarde activiteiten, niet snel vermoeid, segmentale bevestiging - Zorgt voor spierstijfheid (geen beweging), controleert translatie, segmentale stijfheid - Controleert de neutrale zone (Panjabi) van een gewrichtGlobal muscles / globaal spiersysteem - Hogere drempelwaarde activiteiten, snel vermoeid, meer oppervlakkig (geen segmentale bevestiging), ROM spieren, concentrische/excentrische contractie, geen controle van translatie, richting specifiek - Verantwoordelijk voor het maken van bewegingen en controle van grote belastingen - Verkorten en verlengen van spierenNeutrale zone Panjabi = de positie van een gewricht waarin de interne stress/spanning vanweefsel minimaal is en de belasting van spieren om het in die positie te houden minimaal isFactoren die slow motor recruitment op negatieve wijze beïnvloeden  snelle ballistischebewegingen, afgenomen proprioceptie, kou, toegenomen mentale taken, excentrischespierfunctie, centrale vermoeidheid, pijn  Resultaat: hogere stimulus nodig maar minder controleFlexie patroon = onvermogen om flexie-activiteiten te controleren - Pijn bij flexie- en soms rotatieactiviteiten (zitten, bukken, etc.) - Deflexie vaak een probleem (gebruik van handen bij omhoog komen = Gowers’s sign) - Onvermogen om segmentale neutrale positie te controleren in allerlei activiteiten en houdingen waarbij flexie betrokken is (squatten, zitten met knie-extensie of heup- flexie) - Zithouding met flexiestand van instabiele segment en een compensatoire lordose in de TLOLuomajoki  3 performance testen om de hypothese van een flexie patroon te toetsenSpecifieke spier testen flexie patroon - Onvermogen om m. multifidus te activeren samen met de diepe abdominale spieren in neutrale positie - Normale houding in zit of in handen-knieënstand niet mogelijk of alleen met inspanning en verandering van adempatroonExtensie patroon = onvermogen om extensie-activiteiten te controleren - Activiteiten: staan, werpen, zwemmen, rennen, bovenhandse activiteiten - Observatie: postural sway = toename van extensie in “instabiele” segment - Onvermogen tot controle van segmentale neutrale positie in activiteiten waarin lumbale extensie plaats vindt (afname flexie) - Heup-extensie en kniebuiging in buiklig laat een excessieve extensie/rotatie zien

Luomajoki  3 performance testen om de hypothese van een extensie patroon te toetsenLateraal flexie patroon - Kwetsbaarheid in reiken en draaien - Asymmetrie in de lordose - Palpatie: rust tonus multifidus onaangedane zijde, atrofie / lage tonus aangedane zijde - Probleem patiënt: staan op één been, laat een lateral shifting zien, lopen met een lichte lateroflexie - Testbewegingen: ruglig (assymetrical leg loading / unilateral brigging), four point kneeling (flexing one arm or one leg), supine lying (bent leg fall out) - Specifieke spiertesten: onvermogen om bilateraal de segmentale mulitifidus spanning te activeren samen met de diepe buikspierenMulti-directioneel patroon - Alle belaste houdingen zijn pijnlijk (hoge pijn niveaus) - Excessieve segmentale shifting te zien in alle bewegingsrichtingen, vaak met een schietende pijn en spierspasmes - Onvermogen om de neutrale positie te handhaven, toegenomen global muscle activatie - Moeilijk te behandelenMotor control impairment CWK - Vaak sprake van recidiverende pijn (anamnese) - Patiënt vertelt: schietende pijn, blokkerende pijn/gevoel, “vermoeide” nekForward head posture (FHP)  aanwijzing voor een MCI - Diepe cervicale flexoren zijn insufficiënt (balans verstoord tussen spieren ventraal en dorsaal) - Eindstand van laagcervicale flexie wordt bereikt en geeft passieve stabiliteit, maar ook kans op nocicensoriek - Hyperactiviteit van hoogcervicale extensoren, SCM met kans op tonusveranderingen en nocisensoriek - De diepe nekflexoren aan de ventrale zijde zij local stabilizers en bij insufficiëntie heeft de nek neiging te protractie  testen met NFE-testNeck flexor endurance test (NFE-test) - Procedure: neutrale hoofd/nek postitie  vraag om intrekken van de kin  dan hoofd 1 cm heffen van de tafel (met ingetrokken kin) en dat zo lang mogelijk uitvoeren - Norm: mannen 39 seconden, vrouwen 29 secondenCranio cervicale flexie test (CCFT) - Gebruik makend van de stabilizer - Test het vermogen om selectief de diepe nekflexoren te activeren, coördinatie en uithoudingsvermogenBackward reasoning = een redenering van oorzaak en gevolg (je begint met het effect enprobeert te bedenken wat daar de oorzaak van kan zijn

Nek gerelateerde vragenlijsten - Neck pain disability Index (NDI) - Bournemouth Neck Questionaire (BNQ)Prognostische meetinstrumenten - Fear Avoidance Questionaire (FABQ) - Pain Coping Inventory (PCI) - Illness Perception Questionaire (IPQ)Behandelmiddelen / interventies profiel 1: - Informeren en adviseren over de aard van het probleem (aspecifiek), de prognose, de meespelende biopsychosociale elementen, de manier van omgang met het probleem - Biomechanisch counselen over activiteiten  houding / gewrichtsstanden, tijd van de activiteiten, intensiteit van de activiteiten - Graduele toename van activiteiten en werkhervatting – exposureExtra behandelmiddelen / interventies profiel 3: - Pijneducatie - Graded activity programma - Bij voorkeur multidisciplinaire settingEffectieve educatie - Visueel  foto’s, tekeningen, skelet, vormen - Kinesthetisch / tactiel  gebaren, lichaamsbewegingen, positioneren, manipuleren - Auditief  luisteren, ritme, tonen, liedjes, zingen“veilig rug gebruik” - Neutrale wervelkolom, gewichthefferstechnieken - Als tijdelijke maatregel kan dit helpen de pijnlijke periode te beïnvloeden  daarna is dit niet meer / minder belangrijk3 stage learning theory - Cognitieve fase = patiënt probeert de instructies te begrijpen - Associatieve fase = oefening is nodig - Autonome fase = consistente uitvoering met adaptatie

College 5

Richting specifieke oefeningen = oefeningen die leiden tot centralisatie van de pijn - Uitleg behandelmiddel: de fysiotherapeut heeft vastgesteld dat bij (herhaalde) flexie periferalisatie optreedt, er mogelijk een obstructie is bij opstaan uit de stoel en dat bij herhaalde extensie er een verbetering optreedt (centralisatie) - Test: in stand of lig  waar voelt u nu de pijn? - Dosage: end range met sterke sensaties van rek en zelfs enige pijnTechnieken voor de extensie in de LWK (ernstige situaties) - Prone lying met kussen(s) onder de buik voor steun - Extensie in lig (op ellebogen) - Extensie in lig (volle extensie van de armen) -  Laat de patiënt in deze positie plaatsnemen voor een aantal minuten om de respons te beoordelen

Technieken voor de extensie in de LWK (minder heftige situaties) - Extensie in lig (strekking van de armen) op herhaalde wijze naar de end range - Progressie in (extensie)kracht door sagging (krachtig uitademen), therapeut overpressureTechnieken voor de extensie in de LWK (preventie oefening) - Extensie in stand op herhaalde wijze naar de eng range (ROM zal weer toenemen) - In het dagelijks leven kan de patiënt deze oefening toepassen om te voorkomen dat er weer rugpijn gaat optredenTechnieken voor een lateral shift in de LWK - Lateral shift naar rechts  shift correctie naar links  progressie met extensieTechnieken voor retractie correctie in de CWK - Neutrale positie  retractie positie  retractie positie met overpressure  retractie positie met extensieMulligan’s concept (MWM’s, NAG’s en SNAG’s) - Methode om biomechanische correctie toe te passen voor gewrichten, die afhangen van de waarneming van de patiënt om vast te stellen of er pijnvrij bewogen kan worden (nog pain in order to gain)NAG’s, SNAG’s en MWM’s - Techniek: fysiotherapeut past passieve accesore mobilisaties (glides) toe in een gewricht. Bij SNAG’s maakt de patiënt zijn (daarvoor) pijnlijke beweging - Doel: onmiddellijke en blijvende verbetering in de functie van het gewricht - De regels: nooit pijn produceren, technieken moeten direct voordeel geven, overpressure moet gebruikt worden zonder pijn, herhaling is nodig, blijvende verbeteringIndicatie Mulligan - Pijn wordt veroorzaakt door bewegen, pijn bij activiteiten, enige stijfheid even evt. milde spierzwakte, in rust geen pijnMWM’s = mobilization with movement - Technieken voor gewrichten en S. gewricht, waar de toepassing van accesore glijbewegingen wordt gecombineerd met actieve bewegingen door de patiëntNAG’s = natural apophyseal glides - Technieken voor de C2-T3 regio van de wervelkolom met de patiënt in zit (dit zijn passieve technieken)SNAG’s = sustained NAG’s - Technieken waarbij accesore glides worden toegepast samen met actieve bewegingen van de patiëntWerkingsmechanisme? - Mechanisch model: corrigeert mechanisch de kleine “positional faults” in de gewrichten, mogelijk veroorzaakt door overbelasting of blessures - Pain Science model: hypoalgetische effecten die het motore en sympathische zenuwstelsel beïnvloeden - Resetting van normale motor patronen: painfree mechanisme correctie leiden tot een verandering in de motor control over een gewricht

College 6

Flexion pattern - Activiteiten in flexie – pijn provocatie - Enige stijfheid in extensie - Test movements Luomajoki  Waiter’s bow, Rocking backward on all fours, Knee extension in sitting - Onvermogen om de wervelkolom in een neutrale positie te houden – neiging tot flexie houding: “give in flexion”Extension pattern - Activiteiten in extensie – pijn provocatie - Enige stijfheid in flexie - Test movements Luomajoki: Rocking forward on all fours, Knee flexion in prone lying, Pelvic tilting - Onvermogen om de wervelkolom in neutrale positie te houden – neiging tot extensie: “give in extension”Lateral shift pattern - Asymmetrische activiteiten – pijn provocatie - Test movements Luomajoki: Standing on one leg - Onvermogen om de wervelkolom in neutrale positie te houden – neiging tot lateral shift: “give in rotation”Actief systeem - = theoretisch model van het spiersysteem - Local Muscle System - Global Muscle System  Global Mobilizers  Global StabilizersPassief systeem - = botweefsel, ligamenten, fascia, kapsel, labrum en het passieve deel van de spier - Verlies van integriteit  passieve instabiliteit - ProprioceptieController systeem - Centraal zenuw stelsel incl. ruggenmerg - Verwerkt informatie van actieve en passieve subsystemen - Coördineert een respons  feed forward en feedbackKinesthetic Awareness LWK - Bekken kantelen - Verschillende positiesLocal muscle system - Verantwoordelijk voor toename van segmentale stijfheid - Intra abdominale druk - Afname van excessieve inter-segmentale bewegingen - Training local stabilizers  activatie van transversus abdominus (10x10 sec.)Global movers LWK - Rectus abdominus - Erector spinae - Functie: bekken kantelen

Global stabilizers LWK - Obliquus externus en internus - Functie: intrekken van de tailleGlobal movers CWK - Trapezius - SCM - Functie: hoofd optillenGlobal stabilizers CWK - Scalenii - Functie: optillen borstkas3 stappen van motor control training - Stap 1: Kinesthetic Awareness - Stap 2: disassociatie van lumbale en/of cervicale wervelkolom in neutraal - Stap 3: identificeer foute bewegingspatronen, terugbrengen tot componenten - Stap 3+: dynamische stabilisatie in functionele situaties, automatische patronen van spierrecrutering

Samenvatting FT colleges blok 2.1 - College 1 Epidemiologie lage rugklachten - Lage rugpijn komt - Studeersnel (2024)

References

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Ray Christiansen

Last Updated:

Views: 6025

Rating: 4.9 / 5 (69 voted)

Reviews: 92% of readers found this page helpful

Author information

Name: Ray Christiansen

Birthday: 1998-05-04

Address: Apt. 814 34339 Sauer Islands, Hirtheville, GA 02446-8771

Phone: +337636892828

Job: Lead Hospitality Designer

Hobby: Urban exploration, Tai chi, Lockpicking, Fashion, Gunsmithing, Pottery, Geocaching

Introduction: My name is Ray Christiansen, I am a fair, good, cute, gentle, vast, glamorous, excited person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.